Opkomst bewegend beeld
Bewegend beeld (film) heeft een lange weg afgelegd om vanaf het eind van de 19e eeuw tot nu een van de massamedia te worden.
Sinds mensenheugenis probeert men met bewegende beelden iets uit te beelden. In de prehistorie deed men dit met schaduwspellen en veel later hebben de chinezen in de 2e eeuw apparaten ontworpen die beelden lieten zien die beweging voor stelden. Belangrijke ontdekking voor de film was de kennis dat als je plaatjes heel snel achter elkaar laat zien dat het menselijk brein die plaatjes aan elkaar "smelt" zodat er de illusie van beweging optreed. Pas in de negentiende eeuw leverde deze kennis apparaten, zoals de fenakistiscoop en zootroop, met echte bewegende beelden op. Maar met alleen deze kennis van het aan elkaar "smelten" van beelden door de hersenen komt er geen film. We zullen dus nog een aantal technieken/ ontdekkingen nodig hebben willen we een film te zien krijgen zoals we die vandaag de dag kennen. Als je In een bioscoop/ cinema zit dan kijk je naar een heel groot scherm. Het bewegend beeld zie je op het scherm, maar de filmrol staat in een andere ruimte..... Je zal dus de kunst van het projecteren moeten leren. Aan het eind van de 18e eeuw werden er vertellingen opgevoerd met behulp van Toverlantaarns. Deze toverlantaarns konden een klein plaatje vergroot projecteren op een scherm. Dit was zo wonderlijk dat de apparaten toverlantaarns werden genoemd. Een derde belangrijke ontwikkeling die tot de filmtechnologie heeft geleid is fotografie. En dan hebben we het over de mogelijkheid om heel snel achter elkaar foto's te maken. Om een vloeiende beweging te krijgen heb je minimaal 16 beelden per seconde nodig. De fotografie heeft zich moeten ontwikkelen om hieraan te voldoen. Als je bedenkt dat de eerste foto die genomen is een belichtingstijd had van minimaal 8 uur dan ben je erg lang bezig om een filmpje van 2 seconden te maken. Pas rond 1878 is de fotografie voldoende ontwikkeld om een korte belichtingstijd te hebben. Vanaf dan is het ook mogelijk om levende wezens op de gevoelige plaat vast te leggen. Omdat de foto's in het begin nog op glas of heel dik papier werden vastgelegd was er nog een ontwikkeling nodig om al die beelden heel snel achter elkaar te laten zien. De introductie van celluloid rollen in 1889 was daarvoor een belangrijke doorbraak, in eerste plaats voor de fotografie, maar later ook voor film. Deze rollen konden op voldoende snelheid door het projectieapparaat gehaald worden om vloeiende bewegende beelden te creëren. De oudste bewaard gebleven film stamt uit 1888 en duurt maar liefst 2 seconden. Toen der tijd was dit een revolutionaire film, moet je na gaan...... Na 1888 heeft de ontwikkeling van bewegend beeld een vlucht genomen. Kleuren en geluid werden toegevoegd en ook levenloze objecten kwamen op het doek tot leven d.m.v. stop motion. Klik hieronder om een filmpje te zien van het klokhuis. Klik op de site het filmpje animatiefilm aan |
|
Kleuren van de mediaVandaag de dag heeft bewegend beeld zo'n grote invloed op mensen dat het stroming zoals kunst, technologie en politiek beinvloedt.
Dit komt door de kleuring van media. Als er wordt gezegd, media is te kleuren, dan denk je misschien aan een figuur en een kleurdoos. Maar met het kleuren van Media bedoelen we iets heel anders. Één gebeurtenis kan je op verschillende manieren beschrijven of in beeld brengen. Belangrijk hierbij is dat er aandachtig wordt gekeken naar de woordkeuze en het beeldgebruik. Je kan het namelijk allemaal over dezelfde gebeurtenis hebben maar vanuit welk oogpunt je deze gebeurtenis omschrijft bepaald heel veel. Denk maar eens aan de laatste weddenschap die jij hebt verloren. Als je daar aan terug denkt dan wordt je vast niet blij, en denk je bij jezelf dat het een hele stomme weddenschap was. Terwijl de winnaar van die weddenschap er wel blij van wordt en zal zeggen dat het een geweldige weddenschap was. Je ziet dat er meerdere meningen (visies) zijn over één gebeurtenis. Het geven van zo’n mening door te kiezen voor bepaald woord-/beeldgebruik noemen we kleuring. Dit gebeurt ook in de media, het nieuws dat je elke dag hoort wordt ALTIJD wel door iemand gekleurd. |
Het Kuleshov-effectIn ieder van jullie zit een talentvol filmmaker! Megaproducties kunnen uit jullie handen rollen maar…….. van je zakgeld kun je dat helaas niet allemaal financieren. Camera’s, studios, special effects zijn enkele voorbeelden van benodigdheden die erg prijzig zijn. Toch moet dit je er niet van weerhouden om aan het eind van dit blok een mooie productie in elkaar te draaien. Vele mensen met weinig geld maar veel inspiratie zijn jullie al voor gegaan.
Om het beste uit je film te halen moet je mensen dingen laten zien die je helemaal niet laat zien. Dat is het Kuleshov-effect. Lev Kuleshov was een Russische filmtechnicus die een vreemd experiment uit heeft gevoerd. Kuleshov filmde een acteur die ernstig naar iets keek. Dit shot kopieerde hij drie keer, maar telkens ging een ander shot er aan vooraf…..
Elke testgroep was tot dezelfde conclusie gekomen: deze acteur is mega goed! De eerste testgroep vond dat hij zo overtuigend hongerig kon kijken. De tweede testgroep vond dat de man zo verdrietig kon kijken. De derde testgroep vond dat de man zo verliefd kon kijken. De ontdekking van het Kuleshov-effect had een ommekeer in de filmwereld gebracht. De volgorde van de shots, was minstens zo belangrijk als de inhoud van de shots. De kijker ziet niet wat er gebeurt, maar vooral wat hij denkt dat er gebeurt. De belangrijke les die jij hier uit moet leren is: Het grootste deel van een film speelt zich in het hoofd van de kijker af. En dat deel kun jij ook beïnvloeden. |
Camera "point of view"
Alles wat in beeld wordt gebracht, valt binnen een kader.
Het kader is de rand van wat je ziet. Het kader bepaalt de sfeer van de film (bijvoorbeeld intiem of juist afstandelijk) en geeft informatie (veel of juist zo weinig dat het spannend wordt). Daarin moeten dus keuzes gemaakt worden over de compositie en de indeling van het beeld. Voor het kader moet je keuzes maken over onder andere: - Waar bevindt zich het onderwerp / de situatie / de acteur? Op de voor- of achtergrond? In het midden of aan de rand van het kader? - Is het onderwerp / de situatie / de acteur scherp of onscherp? - Hoe wordt de camera gehouden? Horizontaal, verticaal, of met een scheve horizon? Shots en scenes Het filmen begint altijd met het opnemen van een shot. Een shot is één korte of lange filmopname waarin niet gemonteerd is. Een scene is een serie aan elkaar geplakte (monteren) shots die bij elkaar horen in plaats, tijd en handeling. Een filmmaker kan per shot kiezen op welke manier hij de cameragebruikt. De cameraman kan kiezen voor allerlei verschillende camera-afstanden. De volgende drie worden het meest gebruikt: Totaalshot: kader waarbij de hele omgeving of het hele lichaam in beeld komt. Een totaalshot wordt meestal gebruikt om de setting van het verhaal duidelijk te maken. Mediumshot: shot waarbij je een deel van de omgeving of iemand vanaf zijn middel ziet. De acteur of het voorwerp is over het algemeen nog goed te herkennen, maar er zijn meer details te zien dan bij een totaalshot. Een mediumshot wordt dikwijls gebruikt, vooral bij dialogen. Close-up: een detailopname. Een close-up geeft weinig omgevingsinformatie, maar licht specifieke details uit. Een close-up kan van zo dichtbij zijn, dat het voorwerp niet meer herkenbaar is (een extreme close-up). De aandacht gaat dan alleen uit naar bijvoorbeeld het materiaal, de textuur of de kleur van het voorwerp. Omdat in een film steeds korte scènes aan elkaar gemonteerd worden, is het belangrijk om variatie aan te brengen in hoe deze scènes er uit zien. Vooral in een korte film is afwisseling in het soort kader dat je gebruikt erg belangrijk. Anders wordt de film erg saai! Elke scène moet de juiste hoeveelheid aan informatie bevatten. Het gebruikte kader bepaalt voor een groot deel hoe de kijker het verhaal ervaart. Bijvoorbeeld: het totaalshot geeft duidelijke informatie over wat er zich waar afspeelt. het mediumshot legt meer nadruk op de wie of het wat – bijvoorbeeld om na een totaalshot van een groep mensen aan te duiden wie de hoofdpersoon van de film is. De close-up geeft de kijker informatie die absoluut niet gemist mag worden! Vaak is dit een onderwerp, blik of situatie die later van groot belang blijkt voor de afloop van een verhaal. Denk bijvoorbeeld aan een close-up van een ontbrekend mes in een messenblok. Ook kan een close-up de nadruk leggen op iemands emotie (close-up van de ogen). Camerastandpunt Wanneer het kader bepaald is, moet je ook het camerastandpunt bepalen. Het camerastandpunt is de positie van de camera ten opzichte van de acteurs, de omgeving of de situatie. In de workshop kun je verschillende camerastandpunten gebruiken. Dit levert verschillende perspectieven op. De drie meest gebruikte camerastandpunten zijn: Vogelvluchtperspectief is van bovenaf filmen. Je kunt zelf een hoog camerastandpunt creëren door bijvoorbeeld vanaf een tafel naar beneden te filmen. Het effect is dat iemand kleiner lijkt. Kikvorsperspectief is een situatie of persoon van onderaf filmen. Rappers en zangeressen worden vaak in kikvors gefilmd. Rappers lijken stoerder en breder en zangeressen lijken langer en slanker. Ooghoogte is alles op ooghoogte filmen. Dit perspectief wordt vaak gebruikt voor een reportage en bij dialogen. |